‘Ik hoop dat men mij niet verkeerd zal begrijpen. Ik sta geenszins op het standpunt dat de school zich zou moeten beperken tot het bijbrengen van vaardigheden als lezen, schrijven en rekenen, benevens van enige kennis omtrent de geschiedenis en de actuele sociale en geografische werkelijkheid. Integendeel, ik hoop dat de school, nu en in de toekomst, haar leerlingen zal doordringen van ‘respect for life’, van eerbied voor de natuur en voor de medemens, dat onderlinge samenwerking en wederzijds begrip zullen worden aangekweekt, dat de jongere generaties de werkelijk grote voortbrengselen onzer cultuur zullen leren waarderen, en niet slechts de gecommercialiseerde wanproducten, die zich in een efemere populariteit mogen verheugen; dat zij hun oordeel over de waarde van argumenten op zakelijke gronden zullen leren baseren, en niet op de (vermeende) gezindheid van degene die ze naar voren brengt. Kortom, ik hoop dat de school ook deze en dergelijke aspecten van onze cultuur zal overdragen en in leven houden.

Dat zijn betrekkelijk concrete doelstellingen, waaraan ook betrekkelijk concrete richtlijnen voor het onderwijs kunnen worden ontleend. Doch laat de school niet pretenderen, aldus de persoonlijkheid van haar leerlingen te vormen of tot ontplooiing te brengen. Want zulk een pretentie vooronderstelt iets, nl. dat men kan uitmaken of, resp. in hoeverre de persoonlijkheid is ‘gevormd’, m.a.w. zij vooronderstelt een theorie over de persoonlijkheid. En, hoe beschamend dat wellicht ook voor mijn eigen vak mag zijn, ik kan niet genoeg herhalen dat zulk een theorie er niet is. Door zich als taak te laten opdringen de ‘persoonlijkheidsontplooiing’ wordt de school genoopt een deskundigheid voor te wenden die niet bestaat. Hieruit volgt weer, dat niet na te gaan valt, of zij deze taak naar behoren vervult. Immers, maatstaven ontbreken. Anders gezegd: uit een omschrijving van haar taak als ‘persoonlijkheidsvorming’ laten zich geen richtlijnen voor het onderwijs afleiden, zolang niemand weet, wat een ‘welgevormde’ persoonlijkheid nu eigenlijk is. Zo’n taakaanduiding blijft of een loze kreet, of zij opent de deur voor allerlei willekeurige interpretaties, waarvan uiteindelijk de leerlingen de dupe worden, omdat ongefundeerde maatstaven worden aangelegd.’

Hubertus Carl Johannes Duijker (Bert Duijker) werd geboren op 10 oktober 1912 in Leiden en stierf op 24 april 1983 in Amsterdam. Hij werd 70 jaar. Hij werkte 43 jaar in dienst van de Universiteit van Amsterdam, waarvan 33 jaar als hoogleraar Psychologie.

Ik botste op deze tekst van hem (waarvan hierboven een fragment): ‘De ideologie der zelfontplooiing, pedagogische studiën 1976, subfaculteit psychologie, Universiteit van Amsterdam’. (https://adoc.pub/de-ideologie-der-zelfontplooiing.html)

Duijcker schreef de tekst als reactie op vele publicaties, vakliteratuur, uitgangspunten, rapporten en verslagen i.v.m. het hervormen van het Nederlandse onderwijs in de jaren zeventig van de vorige eeuw.

Trudo Herman Avatar

Published by

Categories:

Plaats een reactie

Ontdek meer van Onderwijs van nu, tussen vroeger en later

Als u hieronder uw e-mailadres invult, krijgt u een bericht als er een nieuw tekstje verschijnt op 'Onderwijs van nu, tussen vroeger en later'. Vrees niet, u zal niet worden gebombardeerd met e-mails, en u kan zich altijd weer uitschrijven. Bedankt alvast voor uw interesse.

Doorlezen