Grotere rol
Commerciële leermiddelen spelen een steeds grotere rol in het onderwijs. Niet alleen handboeken, maar ook handleidingen, leerwerkboeken, bordboeken, differentiatiemodules, oefenprogramma’s, zorgprogramma’s, evaluatieprogramma’s, puntenprogramma’s, rapporteringsprogramma’s, agenda’s e.d. werden de voorbije decennia verkocht aan scholen. Aan het begin van mijn carrière werd er minder gehuwd met methodes dan nu. Veel leerkrachten sprokkelden toen materiaal uit diverse handboeken, gebruikten cursussen uit opleidingen en navormingen en er werd meer eigen materiaal aangemaakt.
Veilig
Vanaf de millenniumwissel werd bij doorlichtingen vooral de manier van werken gecontroleerd. Basisscholen -waar het al een huzarenstukje is om iedereen voldoende basiskennis en basisvaardigheden bij te brengen- moesten bijvoorbeeld beginnen aantonen dat er een planning was voor nieuwe, leergebied-overschrijdende eindtermen, dat er voldoende continuïteit en gradatie was in het aanbod van leerinhouden en leerstrategieën, dat er voldoende horizontale samenhang was tussen verschillende leergebieden, dat er voldoende werd gevarieerd in aangeprezen werk- en groeperingsvormen, of dat het leerproces voldoende in de handen van de leerlingen lag. Wanneer men vooral met eigen materiaal werkte, bleek deze bewijslast een bijna onmogelijke opdracht te zijn. Scholen werden min of meer geduwd richting ‘veilige’ methodes en registratiesystemen en steeds minder mensen maakten eigen lesmateriaal aan.

Veilig, maar…
Eigen cursussen verdwenen in papiercontainers. Klikken, kopiëren en plakken wonnen terrein en creativiteit en expertise vloeiden voor een stuk weg uit het onderwijs. Bepaalde methodieken werden opgedrongen, en andere werden aan banden gelegd. De job van lesgever leek minder aantrekkelijk te zijn geworden. Methodes volgden begrijpelijkerwijs de curricula en blijven dat doen. In de meeste handboeken is er daarom nog altijd een sterke focus op de zeer uitgebreide lijst met generieke doelen in de leerplannen en een meer bescheiden focus op doelen met concrete inhouden en vaardigheden die om een stapsgewijze, opbouwende of gestructureerde werkwijze vragen. Soms valt een soort materiaalfetisjisme op. Niet zelden worden mappen, gadgets, wandkaarten, stappenplannen, heuristieken e.d. aangeprezen die voor een drukke klasomgeving kunnen zorgen. Er wordt per les vaak tot op de minuut beschreven hoe er moet worden gewerkt, of welke groeperingsvormen er moeten worden toepast, en er is een uitgebreid gamma aan zorgschriften ontstaan. Soms gaat men erg ver in het aanbod van het geïntegreerd en gepersonaliseerd leren. Dit kan tot versplintering en grote planlast leiden. Kinderen systematisch vrijstellen van bepaalde cognitieve uitdagingen is overigens niet zonder gevaar. Dispensering kan de achterstand en ongelijkheid nog verder vergroten. De ‘veilige’ weg lijkt niet op te brengen wat er van werd verwacht. Dogmatisch-constructivistische ideologieën die een halve eeuw geleden volop werden aanbeden blijven het onderwijs tot op heden sterk beïnvloeden via de meeste leermiddelen die nu op de markt zijn.
Stappen in de goede richting
De manier waarop scholen nu worden doorgelicht is gelukkig aangepast. Als men de centrale principes van ‘Inspectie 2.0’ bekijkt, ziet men zaken als stimuleren, vertrouwen geven, administratieve lasten beperken, … Dit is een stap in de goede richting en sindsdien zijn er scholen die hun best doen om de bewijslast zo klein mogelijk te houden en het vertrouwen te herstellen in de pedagogische en didactische stielkennis van hun leerkrachten. Ook op de leermiddelenmarkt beweegt toch één en ander. Denk maar aan het recente ‘kwaliteitskader voor leermiddelen’, ontwikkeld door het ‘expertisecentrum voor effectief Leren Thomas More’ met m.i. goede criteria die proberen te breken met enkele nog steeds heersende en schadelijke dogma’s in het onderwijs van de voorbije decennia.

Leermiddelen die een duidelijke structuur in de leerstof aanbrengen en leermiddelen die toelaten om dezelfde leerdoelen bij alle leerlingen te bereiken worden door dit kwaliteitskader weer expliciet aangeprezen. Dit duidt op een kentering, maar uitgevers en scholen blijven voorlopig nog gewrongen tussen nieuwe inzichten en curricula.
Bezieling en professionaliteit
Positief aan methodes blijft dat er meer uniformiteit mogelijk is, en dat men een vlotte overdracht kan organiseren binnen teams als iemand moet worden gebriefd of worden vervangen, wat op werkvloeren steeds meer moet gebeuren. Het is gemakkelijk om gestandaardiseerde of kant-en-klare lessen door te geven aan elkaar. Er is ook een ruim aanbod gegroeid van zinvolle digitale oefeningen met correctie en extra uitleg. Daar werd o.a. tijdens de lockdowns gretig gebruik van gemaakt. Een bordboek blijkt meestal een handig en efficiënt leermiddel te zijn. De voorgestelde toetsen kunnen meestal worden gedownload en aangepast door leerkrachten. Steeds meer mensen op de werkvloer mogen weer materiaal sprokkelen uit diverse bronnen en ook eigen materiaal aanmaken. Inderdaad, geen enkele methode, leermiddel of handboek – hoe sterk ook – kan de bezieling en professionaliteit van een leerkracht vervangen.

Plaats een reactie