Waar men leert zwemmen ontstaan zwemproblemen. Waar men leert lezen en spellen ontstaan lees- en spellingproblemen. Dergelijke problemen kunnen over het algemeen met goede zwem-, lees- en spellinglessen worden opgelost. Die lessen kunnen zelfs een beginnende passie voor zwemmen of letters laten ontluiken.

Maar lees- en spellingproblemen kunnen ook worden geëxploiteerd. Een generatie geleden werd het onderwijs overspoeld door weliswaar goedbedoelde vakliteratuur, rapporten, uitgangspunten, visieteksten, navormingen, handleidingen en richtlijnen waardoor lees- en spellingproblemen meer werden geïndividualiseerd, gemedicaliseerd, ontschoold en geprivatiseerd. Leerkrachten en scholen werden daarbij vaak overruled door specialisten en moesten te veel kostbare tijd beginnen besteden aan zorgadministratie en bewijslast om te kunnen aantonen dat hun zorgbrede werking systematisch, gestructureerd en deskundig genoeg verliep.

Tegelijkertijd werd een grondige transformatie van het (taal)onderwijs doorgevoerd, waarbij het functionele aspect van (taal)kennis centraal kwam te staan. Niet de (taal)kennis op zich, maar vooral wat je ermee kan doen werd primordiaal. Dit begon zich te weerspiegelen in vrij algemene eindtermen (nu minimumdoelen) en leerplannen waarbij belangrijke inhouden werden geschrapt. Het idee dat de betekenis van wat gelezen werd centraal moest staan bij het leren lezen, zorgde er dikwijls voor dat oefening en automatisatie van technische leesvaardigheid op de achtergrond werd geduwd. Deze omwenteling heeft niet opgebracht wat men ervan heeft verwacht. Wie immers minder goed kan decoderen, kan ook moeilijk begrijpen wat er geschreven staat.

In Mijn kind, slim kind van hoogleraar Wouter Duyck lezen we (vanaf blz. 160): ‘In de hele wereld worden vaardigheden begrijpend lezen gemeten en vergeleken (PIRLS). In 2016 schrok Vlaanderen op: het deskundige team van Bieke De Fraine testte toen meer dan 5000 leerlingen uit het vierde leerjaar, in bijna 150 lagere scholen. Geen enkel land ging voor begrijpend lezen tussen 2006 en 2016 meer achteruit dan Vlaanderen. We waren van de 8e naar de 32e plaats gezakt. Vijf jaar later deden we er nog 14 punten bovenop. Samen goed voor een achteruitgang van 36 punten. De leervertraging begrijpend lezen werd zo bijna een volledig schooljaar, sedert 2006. Een volledig schooljaar vertraging, bij 10-jarigen. Met kinderbreinen die niet veranderd zijn. Opgelopen in amper vijftien jaar tijd.’

Professor emeritus onderwijspsychologie Wim Van den Broeck is één van de academici die de hierboven beschreven evolutie heeft bestudeerd. Een korte samenvatting van enkele van zijn tips om het (lees- en spelling)onderwijs te verbeteren: ‘Leerkrachtgestuurd en gestructureerd onderwijs levert een hoger leerrendement op. Begrijpend lezen is niet hét geschikte middel om woordherkenning te bevorderen. Technisch en begrijpend lezen worden beter niet versmolten tot één aanpak. Leren lezen is onnatuurlijk en vraagt een gerichte inspanning. Bij één op de twintig kinderen vraagt het zelfs veel inspanning en dan is er extra ondersteuning nodig. Klankbewustzijn hangt sterk samen met leesvaardigheid. Wanneer kinderen het besef hebben dat gesproken woorden bestaan uit verschillende klanken, wordt alvast een belangrijke mijlpaal voor een goede leesvaardigheid bereikt. Als ze daarna systematisch en gericht oefenen om klanken aan letters en letters aan klanken te verbinden, opent zich een nieuwe wereld. Eigenlijk kraken ze dan een code, en dat is al spannend op zich. Wanneer ze hierbij ook klanken (en woorden) gaan spellen, is er nog meer kans op leerwinst. Een gedegen aparte leerlijn om de lees- en schrijftechniek onder de knie te krijgen dringt zich op. Leren lezen en schrijven is ook een sociaal gebeuren, waarbij alle kinderen gebaat zijn bij een zo hoog mogelijk groepsniveau. Dit niveau daalt echter wanneer de verschillen door geïndividualiseerd of erg gedifferentieerd onderwijs ver uit elkaar liggen. Differentiatie moet gericht zijn op het verkleinen van vaardigheidsverschillen en niet op het accepteren (en vergroten) ervan. Het bereiken van een zo hoog mogelijk vaardigheidsniveau van de hele klas zorgt ervoor dat het aantal achterblijvers en het aantal ernstige leesproblemen worden teruggedrongen.’

De in 2016 geteste leerlingen zijn nu niet meer leerplichtig. Sommigen zijn aan het werk en anderen studeren. Hoeveel er gericht met mensentaal bezig zijn, is niet duidelijk. We wensen hen in elk geval het beste.

Als kinderen maar frisse passie mogen beleven voor klanken, letters en woorden! Die kan later misschien een luchthartige passie worden voor Letteren op de akker, in de winkel, in de aula, op café of op de bühne. Zoekt men klank in ieder woord, opent menig zielepoort.

Trudo Herman Avatar

Published by

Plaats een reactie

Ontdek meer van Onderwijs van nu, tussen vroeger en later

Als u hieronder uw e-mailadres invult, krijgt u een bericht als er een nieuw tekstje verschijnt op 'Onderwijs van nu, tussen vroeger en later'. Vrees niet, u zal niet worden gebombardeerd met e-mails, en u kan zich altijd weer uitschrijven. Bedankt alvast voor uw interesse.

Doorlezen