Bovenstaande zin komt uit het boek Jane Eyre (1847) van Charlotte Brontë. Zo klinkt de repliek van het hoofdpersonage aan haar werkgever Edward Rochester, nadat die op onhandige wijze commentaar heeft geleverd op haar onderwijswerk en persoon.

De verleiding kan opdoemen om te gaan fantaseren wat Jane Eyre zou hebben gezegd na het lezen van een aantal onderwijspublicaties, beleidsdocumenten, vakliteratuur, uitgangspunten, handleidingen, rapporten en verslagen van de voorbije twintig jaar. Tijdens die periode zijn immers steeds meer jeukwoorden in de teksten binnengeslopen.

Jeukwoorden: een term die regelmatig wordt belicht door de Nederlandse journaliste en schrijfster Japke-d. Bouma, weliswaar niet iemand uit de 19e eeuw, maar wel een dame die op het ogenblik van dit schrijven alive and kicking is. Zoals we kunnen lezen in haar boek Uitrollen is het nieuwe doorpakken heeft ze het een beetje gehad met samenstellingen als groeimomentum, kwaliteitsimpuls, duurzaamheidskader, eigenaarschap, handvat, hefboom en vliegwiel. Ze is eveneens allergisch geworden aan werkwoorden in de trant van implementeren, inkantelen, uitrollen, doorstarten en zo meer.

Het moet gezegd: er zitten creatieve vondsten bij, maar hoe meer jeukwoorden, hoe minder duidelijkheid. Toch blijven we die woorden graag tjilpen op vergaderingen, in kleurrijke brochures of tijdens professionalisering. Wetenschappers schrikken er waarschijnlijk soms van hoe hun werk erdoor wordt omzwachteld.

En de boer, hij ploegde voort. Scholen blijven doorgaan, continu. No wish to talk nonsense. Werelden van (jeuk)woorden en werelden van handelingen liggen soms ontiegelijk ver uit elkaar, net als de werelden van Edward Rochester en die van Jane Eyre. Maar tijd en omstandigheden doen hun werk.

Dit boeiende verhaal uit de tijd van de betovergrootouders van mijn overgrootouders heeft echter nog niet afgedaan voor Generatie Z of Generatie Alpha. Als de tijd er rijp voor is zullen ze smachten als je hen een beetje gaat kietelen met het verhaal. “Verklap nog eens wat… toe…” Nieuwsgierig zullen ze zoeken en vinden, met een beetje geluk en geduld.

Scholen en jeukwoorden… werelden ver uit elkaar? Ook hier zullen tijd en omstandigheden wellicht raad brengen. Veel ambachtslui hopen in elk geval op wat minder dure woorden buiten de klas en wat meer werkvolk bij de leerlingen zelf.

Hoe Jane en Edward het verder stelden? Velen weten het. Maar er zijn er ook velen die het niet weten. Geen nood. Online vind je alles. Maar soms kan je tijd winnen door tijd te verliezen, bijvoorbeeld door het boek te lezen. Er staan niet veel jeukwoorden in.

Tot slot: de Engelse schrijfster Charlotte Brontë heeft ooit een tijd in Brussel gestudeerd, waar ze verliefd is geworden. Er kwam geen vliegwiel aan te pas. No-nonsense.

Tekening van Barthel Joseph Speybrouck

Trudo Herman Avatar

Published by

6 reacties op “I have no wish to talk nonsense (juni 2025)”

  1. Herman Stef Avatar
    Herman Stef

    toppie…toppie🤣

    Geliked door 1 persoon

  2. Verbrugghe Hans Avatar
    Verbrugghe Hans

    [like] Verbrugghe Hans reacted to your message:


    Geliked door 1 persoon

  3. stellar9606e3b84b Avatar
    stellar9606e3b84b

    Jeukwoorden, niet alleen in de laatste 20 jaar opgeborreld, vind ik. Aan je lijstje, Trudo Herman, voeg ik graag toe ‘klankzuiver taalonderwijs’, ‘klankspelling’, en tot slot (?) het m.i. overbodig kapstokje ‘klankgebaar’. Het zijn termen die sedert 1960 zijn gaan domineren in het aanvankelijk (de)codeeronderwijs, dat het fundament dient te zijn waarop alle, schoolse leren verder bouwt. Bizar genoeg in deze tijden waarin onderwijskundigen de mond vol hebben van ‘evidence’-noodzaak, is dit aanvankelijk onderwijs niet gebaseerd op valide, vergelijkend, wetenschappelijk onderzoek van eigen bodem; geen van de toonaangevende vraagbakens die ik raadpleegde kunnen dat opdiepen (kennisrotonde.nl, leerpunt.be, ikhebeenvraag.be).

    De argumenten voor uitsluitend op klank gebaseerd aanvangsonderwijs en de daarop geënte metataal (hoorwoord, regelwoord, onthoudwoord, plus manke verklaringsregels), weet u die?

    Is het het vermoeden dat een kinderbrein geen onderscheid kan maken tussen:
    a. ‘iets wat je ziet’ (overigens, lettertekens met eenduidige ABC-naam, waarin de verklanking van de klinkers a, e, i, o, u een lange klank oplevert, terwijl in de meerletterige medeklinkernamen niks te bespeuren van een uh-achtig bijgeluid dat men in het onderwijs aan de medeklinker sec toedicht) en
    b. ‘iets wat je hoort’ waarbij je argumenten krijgt voor een bepaalde codering: o mo om oom (op volwassen wijze te lezen, zonder hakkelen dus)?

    Is het het vermoeden dat kinderen reuze haast hebben om snel zeer beperkte schoolse tekstjes te kunnen lezen (basis KM-, MKKM-, Mee-woorden) en overzicht hoe het met de taalwérkelijkheid zit -zie de Commons Logischlerenlezen.be (korte beschrijving daarvan op Wikipedia) niet kunnen verteren? Dit ondanks hun eigennamen en hetgeen ze buiten de klas, of meelezend in boeken aan geschreven taal zien en verklankt horen?

    Bent u met me eens dat het volgehouden klankinstructiemodel buiten alle kritische beschouwing wordt gehouden? Zo ja, waarom? En is dat een verantwoorde gang van zaken gezien alle ‘taaluitval’, en de kostbare massale remediëring die nota bene al op kleuterleeftijd begint?

    Ruijssenaars e.a. noemen fouten tegen ‘openlettergreepregel’ en dubbelzetter als de top 2 van taalproblemen. En dat zou niet liggen aan de jarenlange instructie “de enkele klinker heeft de korte klank, de dubbele klinker en de ie zijn de manieren om de lange klank te schrijven”? En waarom schrijft een kind spontaan: zu btaal, als het ‘ze betalen’ bedoelt? Dat heeft niets te maken met b = “buh” en l = “lui” ?

    Ik zie uit naar uw antwoord en/of dat van lezers van uw immer interessante blogs.

    Renée Laqueur-van Gent

    Geliked door 1 persoon

    1. Trudo Herman Avatar

      Bedankt voor uw bericht. Toevallig heb ik net het boek ‘Kennisrijk kansrijk’ gelezen (https://www.lannoo.be/nl/kennisrijk-kansrijk) waarin het uiterst belangrijke leesonderwijs toch wel aandacht krijgt. Ik ben nu bezig met een bericht te schrijven over dit boek. Het bericht zal hier binnenkort verschijnen. Enkele citaten uit het boek:
      Blz. 40: ‘Lezen vormt de basis voor kennisverwerving, culturele ontwikkeling, democratie en succes op de werkplek. Bovendien kan het belang ervan in het onderwijs niet worden overschat, aangezien het essentieel is voor verder leren in alle vakgebieden. (Ontwikkeling van cognitieve denkvaardigheden: fonemisch bewustzijn, phonics of codegerelateerd lezen, woordenschatkennis, vloeiend lezen, tekstbegrip).’
      Blz. 41 & 42: ‘In het voorbereidend leesonderwijs richten de meest effectieve methodes zich eerst op de ontwikkeling van letterkennis, fonemisch bewustzijn en mondelinge taal (luisterbegrip, vloeiende spreekvaardigheid). … Daarnaast is expliciet en impliciet woordenschatonderwijs met het oog op het verbreden en verdiepen van talig begrip belangrijk. Instructie om vlot te leren decoderen en veelvuldig oefenen in het schrijven en lezen van woorden, zinnen en teksten (luidop en in stilte) om vlotheid te bevorderen zijn dan weer krachtige combinaties voor aanvankelijk leesonderwijs. … Naarmate je die basisprocessen beter beheerst, wordt je werkgeheugen, dat aanvankelijk zwaar belast wordt, geleidelijk aan steeds minder belast tijdens het lezen. Dit betekent dat leerlingen meer cognitieve middelen kunnen inzetten om te begrijpen wat ze lezen.’

      Like

  4. stellar9606e3b84b Avatar
    stellar9606e3b84b

    typo door computerbemoeizucht in mijn tekst:-): …. l = “luh”

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Ontdek meer van Onderwijs van nu, tussen vroeger en later

Als u hieronder uw e-mailadres invult, krijgt u een bericht als er een nieuw tekstje verschijnt op 'Onderwijs van nu, tussen vroeger en later'. Vrees niet, u zal niet worden gebombardeerd met e-mails, en u kan zich altijd weer uitschrijven. Bedankt alvast voor uw interesse.

Doorlezen