In PISA blijkt telkens weer dat bijna nergens kinderen meer toetsen afleggen dan in Vlaanderen’, lezen we in Mijn kind, slim kind (p. 231) van Wouter Duyck. De toetsenvloed is een erfenis van enkele decennia geleden. Leerlingen, leerkrachten en scholen blijven worstelen om boven water te blijven.

Vooral vanaf de millenniumwissel werd het onderwijs overspoeld door een toets-, registratie-, rapporterings- en remediëringsgolf. Onder invloedrijke academici en beleidsmensen was een consensus gegroeid over hoe leerwinsten en vooral leerprocessen permanent moesten worden geëvalueerd op scholen. Dit gebeurde met de beste bedoelingen. Inspecteurs werden ingezet en professionaliseringsinitiatieven werden opgezet, met de pedagogische begeleidingsdiensten op de achtergrond, om die visie te implementeren op werkvloeren. Scholen moesten kunnen bewijzen dat ze over systemen beschikten waarbij alle leerlingen voortdurend in hun individuele evolutie en ontwikkeling op vlak van attitudes, vaardigheden en kennis werden geobserveerd en opgevolgd. Uitgevers speelden in op wat van scholen werd verwacht. Bedrijfjes die digitale systemen hadden ontwikkeld, werden ingelijfd en er kwamen digitale tools op de markt, vaak gelinkt aan aangekochte methodes. Eigen lesmateriaal en sobere, gerichte evaluaties raakten in de verdrukking. Er begonnen meer werkingsmiddelen te vloeien naar commerciële producten die ‘in orde’ waren met wat er door de overheid werd opgelegd. Leerkrachten voelden druk om zo weinig mogelijk lege plekken in de aanzwellende rapporten over te houden en begonnen meer observaties, toetsen of evaluaties in te plannen dan voorheen, ten koste van lestijd. Soms heerste de lijstjesdrang om werkelijk over alles te rapporteren. Dit veroorzaakte planlast en stress, uiteraard ook bij leerlingen, zonder daar veel rendement van te voelen.

Te merken aan de onderwijsresultaten van de voorbije decennia heeft dit niet opgebracht wat men ervan heeft verwacht. De omvang van rapporten blijkt meestal niet recht evenredig te zijn met wat leerlingen in werkelijkheid kennen en kunnen. Er zijn bovendien weinig objectieve maatstaven voorhanden om voortdurend inzet, attitudes, vaardigheden en meningen te moeten beoordelen.

Ook op hogere echelons stelt men zich vragen. Bij een grootschalig onderzoek door de vernieuwde Inspectie 2.0, waarbij meer dan 20 000 scholieren werden bevraagd, stelde men vast dat 56% van de jongeren veel stress ervaart, met evaluatiemomenten als voornaamste oorzaak (zie Onderwijsspiegel 2024 pagina 153). De soms lange lijsten met rapportsmileys nemen die stress niet weg. De toets-, registratie- rapporterings- en remediëringsgolf roept al langer vragen op. (Dure) systemen die zelfoptimalisatie of zelfmaximalisatie beogen, kunnen bij verkeerd of overmatig gebruik ontwaarden tot systemen waarin leerlingen tot prestatiesubjecten worden herleid, gevangen in zichzelf of enkel presterend voor zichzelf. Onderwijs is meer dan de opdracht zich te moeten slepen van de ene (subjectieve) meting naar de andere. Hoe algemener doelen zijn geformuleerd, hoe diverser de interpretaties kunnen zijn. Zo dreigen evaluaties soms meer te gaan lijken op loterijen voor leerlingen en ouders.

Ook Centrale Vlaamse toetsen hebben intussen hun intrede gedaan in het onderwijs. Toch verdienen ze volgens Wouter Duyck een kans, ondanks de hierboven beschreven overtoetsing. Hij schrijft in zijn reeds vermelde boek Mijn kind, slim kind (p. 233): ‘Gestandaardiseerde toetsen vergroten de sociale rechtvaardigheid. Nederlands onderzoek van sociologen Bol, Dronkers en Van de Werfhorst in 36 landen toont aan dat de impact van sociale achtergrond op leerprestaties kleiner is in landen met centrale examens, vooral als leerlingen ingedeeld worden in richtingen van verschillende niveaus. Dat komt omdat de oriëntatie en inschatting van leerlingen meer gebeurt op basis van een objectieve, externe standaard.’

Na het invoeren van de Centrale Vlaamse toetsen is er een schoonmaakbeurt nodig bij de andere toetsen en leerlingvolgsystemen, anders houden onze leerlingen er een toets-indigestie aan over. Er zijn natuurlijk zinvolle zaken en goede suggesties te vinden i.v.m. didactiek in commerciële methodes. Er werden intussen ook prachtige digitale leerplatformen en leermiddelen ontwikkeld, waarvan vooral tijdens de lockdowns dankbaar gebruik werd gemaakt. Dat moet gezegd. Maar iedereen slaafs methodes laten volgen, van begin tot einde, met alles erop en eraan, toetsen incluis, is m.i. geen goed idee. De leerlingen en het onderwijsambacht verdienen beter.

Tekening van Barthel Joseph Speybrouck

‘We geven onze schoolbesturen, directies en leerkrachten het vertrouwen dat ze verdienen, binnen het kader van de vrijheid van onderwijs. We ondersteunen hen maximaal en verminderen de planlast samen met de verschillende onderwijsactoren, zodat ze zich kunnen concentreren op wat echt telt: lesgeven‘, lezen we op blz. 125 van het regeerakkoord. Dit kan lukken als leerlingen, leerkrachten en scholen minder worden afgerekend op permanente bewijslast in toets-, registratie-, rapporterings- of remediëringssystemen.

Trudo Herman Avatar

Published by

Eén reactie op “Toetsgekte (oktober 2024)”

  1. rudidierick Avatar
    rudidierick

    Nagel op de kop! Niets aan toe te voegen.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Ontdek meer van Onderwijs van nu, tussen vroeger en later

Als u hieronder uw e-mailadres invult, krijgt u een bericht als er een nieuw tekstje verschijnt op 'Onderwijs van nu, tussen vroeger en later'. Vrees niet, u zal niet worden gebombardeerd met e-mails, en u kan zich altijd weer uitschrijven. Bedankt alvast voor uw interesse.

Doorlezen