Veel scholen gaan minder goed om met hoogbegaafden, klinkt het soms in de media. Bij onderwijsmensen die al een eind meedraaien, verschijnt er dan vaak een droeve glimlach. Ze weten immers dat scholen decennialang werden verplicht om pedagogische en didactische principes te hanteren die niet hebben opgebracht wat men er destijds van heeft verwacht.

Alle leerlingen verloren hierbij leerkansen, cognitief sterk functionerende leerlingen incluis, en dat is al twintig jaar te merken aan de dalende leerresultaten bij internationale onderwijstesten. De falende principes blijven intussen doorspoken doorheen de huidige curricula en leermiddelen.
Talent
‘Talent’, gefinancierd door de Vlaamse Overheid (https://www.projecttalent.be/ , gegroeid uit een samenwerking tussen KU Leuven, Universiteit Antwerpen en Universiteit Gent) werd enkele jaren geleden in het leven geroepen en heeft o.a. als doel wetenschappelijke inzichten te benutten om het onderwijs aan en de zorg voor de cognitief sterke leerlingen te versterken. Twintig Vlaamse ankerscholen bouwen verder aan lerende netwerken rond onderwijs aan cognitief sterk functionerende leerlingen. Dit is een goede zaak, omdat de opgelopen schade op die manier voor een deel kan worden hersteld. Men gebruikt liever het begrip ‘cognitief sterk functionerende leerling’ i.p.v. ‘hoogbegaafd’ en een diagnose (bijvoorbeeld IQ-test) is hierbij van ondergeschikt belang.
Verschillende meningen
Naast ‘Talent’ bestaan er ook andere expertisecentra, waar soms meer voorstanders te vinden zijn van het testen van hoogbegaafdheid en vroegdetectie tot in de kleuterklas. Maar een niet gering aantal experten vinden die vroege detectie quasi onmogelijk omdat ze die testen op jonge leeftijd te onbetrouwbaar vinden. Academici of experten hebben hierover dus verschillende meningen. Bij wie moet er worden aangeklopt voor tips of professionalisering? Wie wordt uitgenodigd om het uit te leggen op ouderavonden of in de media? Scholen, (zorg)leerkrachten, CLB-medewerkers en ouders merken dat er inderdaad verschillende spelers op de markt zijn. Het begrip ‘markt’ kan hier soms letterlijk worden geïnterpreteerd.

Expertise
Gelukkig is er altijd expertise geweest die bleef inzetten op gedegen onderwijs met voldoende instructie, rijke inhoud, herhaling, automatisatie, en expliciete aandacht voor taal als drager van alle kennis die in alle vakken wordt aangeleerd, van in de kleuterklas. Zo moesten gelukkig minder kinderen op hun honger blijven zitten. In plusklassen van basis(anker)scholen (Project Talent) ervaart men dat instructie op het niveau van een cognitief homogene groep voor betere leerprestaties en een groter welbevinden zorgt. Ook in secundaire (anker)scholen (Project Talent) zoekt men antwoorden op de vraag hoe je rendementsvol verveling aanpakt bij leerlingen die zich pas kunnen specialiseren aan vijftien jaar, maar eigenlijk in staat waren dat te doen aan twaalf jaar. Men probeert er om te gaan, net zoals in veel andere scholen, met de gevolgen van een brede eerste graad, een erfenis uit het verleden, waarbij ongeveer iedereen in eenzelfde mal werd geduwd van een algemeen vormend onderwijs.
Sterke curricula
Het opkrikken van leerresultaten en welbevinden is nodig voor cognitief sterk functionerende én andere leerlingen. Wat nu gebeurt in bovenvermelde talent- of plusklassen, doet me dikwijls denken aan lessen en activiteiten die bij het begin van mijn carrière voor alle leerlingen waren voorzien. Veel leerstof die vroeger wel op het programma stond, is verdwenen. Vlaamse kinderen hebben nu gemiddeld meer dan een jaar leervertraging ten opzichte van de kinderen van twintig jaar geleden. Dat heeft ook gevolgen voor het secundair of hoger onderwijs. Er is nood aan een sterk (taal)curriculum, waarin instructie van stapsgewijs opgebouwde kennis van in de kleuterklas wordt geherwaardeerd. Wanneer dit ontbreekt, moeten leerkrachten rekening houden met en opboksen tegen te grote verschillen in voorkennis bij de leerlingen, waardoor ze minder les kunnen geven. In te heterogene groepen wordt de zorglast voor leraren in dergelijke spreidstand te groot, wegens te veel differentiatieclaims.

Ook in het pas gepubliceerde planlastrapport (https://onderwijsinspectie.be/sites/default/files/2024-03/Planlastrapport%20%28december%202023%29.pdf) van de Vlaamse Onderwijsinspectie wordt hiervan gewag gemaakt. De administratie en planning rond de individuele aanpak voor leerlingen die extra zorg nodig hebben, of net meer moeten worden uitgedaagd, zijn volgens het rapport de belangrijkste oorzaken van planlast in scholen.
Hart en ziel
Tot slot: laat ons aan het einde van het secundair onderwijs meer jongeren aanmoedigen om te kiezen voor een job in het onderwijs. Hier en daar klinkt wellicht nog teveel: “Je kan eigenlijk meer aan.” Er bestaat nochtans geen mooiere uitdagende stiel dan met hart en ziel te mogen werken met onze toekomstige ruimtevaarders, metselaars, burgemeesters, verkopers, kunstenmakers, tuinaanleggers en uitbaters van pitabars. Dit geldt ook voor cognitief sterk functionerende leerlingen.

Plaats een reactie