Na goedkeuring in het Vlaams Parlement van de nieuwe minimumdoelen voor het (buitengewoon) basisonderwijs (juli 2025) volgen onderwijskoepels met eigen nieuwe leerplannen. Zo bijvoorbeeld gaf Katholiek Onderwijs Vlaanderen te kennen dat er werk wordt gemaakt van een nieuw leerplan Op.Stap dat grotendeels klaar moet zijn tegen eind januari 2026. In november 2025 keurde ook het Gemeenschapsonderwijs zijn nieuw leerplan al goed en het recente leerplan Leer Lokaal van de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten wordt eveneens aangepast aan de nieuwe minimumdoelen.
Geen klein clubje
Zo te zien is het geen klein clubje dat bezig is met het werken met nieuwe minimumdoelen en leerplannen volgens de principes van een kennisrijk curriculum. Een parlementaire meerderheid heeft de minimumdoelen goedgekeurd. Ook beleid en koepels omarmen nu het belang van kennis en ambitie in de onderwijsdoelen om eerlijke kansen voor alle leerlingen te bevorderen.
Dertig jaar geleden
Wie de eerste jaargangen van het overheidstijdschrift Klasse (jaren negentig) doorbladert, zal merken dat er vaak een eerder ontscholende visie school achter wat toen door het beleid werd verplicht. Klassikale instructie, automatisatie en memorisatie moesten bijvoorbeeld decennialang in het verdomhoekje, en dat was vooral nadelig voor kinderen waar thuis weinig pedagogische investeringen voorkwamen of mogelijk waren. Gelukkig is daar verandering in gekomen.
Alle onderwijsactoren
Belangrijk is dat de Commissie Muijs (Commissie die de nieuwe minimumdoelen voor Vlaanderen ontwikkelde) opmerkte dat er werk zal moeten worden gemaakt van een goede implementatie bij alle onderwijsactoren. We lezen in het rapport (https://assets.vlaanderen.be/image/upload/v1758804426/repositories-prd/DEF_Rapport_Vlaamse_kennisrijke_Minimumdoelen_PDF_lusrpp.pdf) op blz. 20: Een onderwijssysteem wordt als samenhangend beschouwd wanneer de inhoud van het nationale curriculum, de leerplannen, schoolboeken, lesinhoud en didactiek, toetsing, inspectie, professionalisering en lerarenopleiding elkaar versterken en op elkaar zijn afgestemd. Binnen zulke systemen werken de verschillende onderdelen samen in functie van gedeelde onderwijsdoelen. Ook in het jaarlijks rapport van de onderwijsinspectie Onderwijsspiegel 2024 (https://publicaties.vlaanderen.be/view-file/65423) lazen we al (blz 149): De feedback van scholen leert ons dat het moeilijk is om overzicht te krijgen in de veelheid aan actoren in het landschap en de kwaliteit van hun aanbod. Rollen zijn (minstens in de perceptie) niet altijd even duidelijk afgebakend, en de complementariteit tussen actoren en initiatieven niet altijd helder. Bovendien dreigt de verbreding van het ondersteuningsaanbod niet altijd bij te dragen tot verdieping: het risico om ‘van alles wat’ te plukken op de markt, en daarmee niet meer toe te komen aan duurzame verandering vanuit een duidelijke richting en visie, zet de professionalisering en ontwikkeling van het beleidsvoerend vermogen van scholen onder druk.
Zoden aan de dijk
Inderdaad. Bij wie moet worden aangeklopt voor opleiding en professionalisering? Met wie gaan scholen in zee? Cruciale vragen voor scholen en hun leerlingen, ouders, leerkrachten en directeurs. De voorbije decennia is een groot aanbod van (private) coaching en professionalisering van diverse kwaliteit gegroeid. Daartoe werd en wordt behoorlijk wat geld op tafel gelegd. Dat er nu omzichtiger of selectiever wordt omgegaan met advies en professionalisering is verstandig. Het is duidelijk geworden dat niet elke alles-op-de-schop-prediker met PowerPoint(boek), poeha en dure factuur evenveel zoden aan de dijk heeft gebracht.

Degelijke expertisecentra
Er zijn expertisecentra die uitstekend werk leveren. Hun professionalisering is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek én ruime praktijkervaring, met aandacht voor vakkennis en effectieve didactiek. Lesgeven wordt er beschouwd als een stiel waarbij men met passie mag zoeken, op schouders van vroegere generaties, hoe men zoveel mogelijk leerlingen hoger kan tillen, met degelijke en voldoende instructie, los van enig dogma of doctrine, en met aandacht voor het installeren van voldoende basiskennis. Waardevolle elementen uit vernieuwingsbewegingen én waardevolle elementen die reeds langer in het onderwijs aanwezig zijn, vormen daarbij een brede basis waarop verder kan worden gebouwd. Men blijft er vooral aandacht hebben voor het primaire proces: het leren bij elke leerling. Men houdt er rekening met het feit dat scholen veel pedagogische, vakinhoudelijke en didactische expertise in huis hebben om duidelijke doelen in een korte, ambachtelijke keten fris te houden, zonder vergaderingen lang het warm water te moeten uitvinden, dingen ingewikkelder te maken en erover verslagen te moeten schrijven.

Perfecte curricula hebben nooit bestaan en zullen nooit bestaan. Toch bieden de nieuwe minimumdoelen en leerplannen m.i. nieuwe kansen om het gevangen onderwijsdenken van de laatste 30 jaar verder te ontsluiten. Als leerkrachten en directeurs weer worden benaderd als professionelen die in staat zijn om zelf na te denken, zal er meer ruimte zijn voor haalbaar en echt onderwijs. Scholen dienen niet om een establishment te voeden, wel om een nieuwe generatie te helpen opvoeden door goed onderwijs aan te bieden.


Plaats een reactie